14 Subprovinciaal | Niveau initiatie | initiation | I2
Initiatie proef 2
Flinn Schwagten
Mera Star H
  C Diff
1 A-F-B-M-C Binnenkomen in arbeidsdraf op de linkerhand

(lichtrijden)
6
2 H-X-K Gebroken lijn (lichtrijden) 5
3 A-X-A Cirkel (20m) 6
4 F-X-H Diagonaal van hand veranderen (lichtrijden) 6.5
5 M-X-F Gebroken lijn (lichtrijden) 6.5
6 K-B
Vanaf M
Van hand veranderen
Doorzitten
6.5
7 C-X Halve cirkel (20m) 6
8 X-C
en
Tussen
X & C
C
Halve cirkel
Arbeidsgalop links aanspringen
Hoefslag volgen
5
9 E-B-E Cirkel (20m) 5
10 Tussen
K & A
Arbeidsdraf 6
11 Tussen
F & B
B
Middenstap
Afwenden
6.5
12 X
E
Halthouden, 3 sec. stilstaan, daarna
voorwaarts in middenstap
Rechterhand
5
13 Tussen
E & H
C-X
Arbeidsdraf
Halve cirkel (20m)
6.5
14 X-C
en
Tussen
X & C
C
Halve cirkel
Arbeidsgalop rechts aanspringen
Hoefslag volgen
6.5
15 B-E-B Cirkel (20m) 5
16 Tussen
F & A
A
Arbeidsdraf (doorzitten)
Afwenden
5
17 Tussen
A & X
Tussen
X & G
Middenstap
Halthouden en groeten
6
In middenstap met lange teugel de rijbaan
verlaten
   
 
1 Houding en zit van de ruiter;
(hoofd, schouders, bovenlichaam, heupen, rug,
armen, handen, benen, voeten en hielen)
Goede controle over het bovenlichaam,
elastisch versus stijf, losjes versus onstabiele
zit.
2 6
2 Effectiviteit van de hulpen;
De mogelijkheid van de ruiter om het paard
positief te benvloeden en het paard correct
voor te stellen volgens het scala van de
africhting.
Focus hoofdzakelijk op de ontspanning, de
aanleuning, rechtgerichtheid en evenwicht.
2 5
3 Precisie;
De mate waarin de oefeningen worden
voorbereid, de nauwkeurigheid van de
uitvoering van de figuren, de uitvoering op de
precieze plaats en het behoud van het correcte
tempo.
2 5.5
4 Algemene indruk;
Harmonie tussen ruiter en paard
Correctheid van de gangen.
Het gunstig presenteren van het paard
2 6
 
1ste fout
2de fout
Andere fouten
Andere fouten
Andere fouten